Zoet, zout of zuur : smaken verschillen.

Alex beweerde dat de rode appel zoet smaakt en de groene zuur.

Wij testten het uit.

De meningen waren verdeeld.

We waren het wel eens dat citroensap nog zuurder smaakt !

Fruitketting maken volgens patroon.

We proefden ook van chocola.

Dat is het meest zoet !

Gekke manieren om te proeven...
Volgend jaar proberen we het netter de doen !

Jij bent mijn zoetje...

Samen likken aan de lepel.

Ook De Wissel was weer van de partij.

Milan en sneden de courgette voor in de pompoensoep.

We maakten echte chocolademelk.

Loren heeft een doekje met een geurtje.

We herkennen de geur : munt.
"Het ruikt naar tandpasta."
"Zoals de thee."
"Dat groeit in onze tuin, he ?"

Gesprekje over lekkere en vieze geurtjes :

Snoep ruikt zoet.
Mama drinkt koffie, dat ruikt vies.
We roken de soep al van ver.
De chocolade rook heerlijk.
We roken de zeep om te kuisen.
In het zwembad ruikt het ook zoals in de toiletten.(chloor)
We ruiken daar ook vieze dingen zoals pipi en kaka.
Sami moest overgeven, dat rook zuur.
Als je neus verstopt zit, ruik je niks.
Snot kan ook stinken.

Raadselspel : aan de hand van de beschrijving raden welk eten het is.